Oranjevereniging IJsselstein

  • Home
  • Koningsdag
    • Programma 27 april
    • Activiteiten plattegrond
    • Programma Kloosterplantsoen
    • IJsselstein Shows Talent
    • Aubade >
      • Het Wilhelmus
      • De Zilvervloot
      • IJsselsteins Volkslied
    • Beleid deelname 2020
    • Beleid vergunningen 2020
    • Belanrijke informatie
    • Archief Koningsdag
  • Dodenherdenking
    • Programma 4 mei
    • Het monument
    • IJsselsteinse gevallenen
  • Bevrijdingsdag
    • Programma 5 mei 2020
  • Informatie
    • Het Bestuur
    • Vlag Protocol
    • De Sponsors
    • Vrijwilligers
    • Contact

IJsselsteinse Gevallenen

De namen van de vijf slachtoffers luiden:

N. Steenbeek, H.A.M. Benschop, W. Hoogendoorn, J.A. de Kuijer en A. Belo.

Tijdens de mobilisatie moest Nico Steenbeek in augustus 1939 opkomen als reserve 2de luitenant. Op de eerste dag van de oorlog had Steenbeek de opdracht om het vliegveld Ockenburg bij Den Haag te bombarderen. Tijdens deze operatie verongelukte zijn vliegtuig boven zee.

Herman Benschop zat tijdens de bezettingsjaren in het verzet. Hij had een grote weerzin tegen de jodenvervolging. Hij was aangesloten bij de Landelijke Knokploeg en lid van de sabotagegroep van de plaatselijke knokploeg in Utrecht. Benschop heeft verschillende joden naar veilige adressen gebracht. Ook heeft hij zelfstandig een munitieschip van de bezetter tot zinken gebracht, dat lag afgemeerd in het Amsterdam-Rijnkanaal. Toen Benschop door de NSB op straat werd gearresteerd, droeg hij een wapen bij zich. Nauwelijks twee maanden voor de bevrijding is hij samen met zeventien andere verzetsmensen gefusilleerd op het Fort De Bilt.

Willem Hoogendoorn sloot zich in 1941 aan bij het verzet door het illegaal drukken en verspreiden van het verzetstijdschrift De Vonk. Later werkte hij ook mee aan de productie van het blad De Waarheid. Op 4 februari 1943 werd Hoogendoorn van zijn bed gelicht en achtereenvolgens gevangen gezet in Amsterdam, Vught, Amersfoort, Neuengamme en Santborstel. Toen concentratiekamp Santborstel door de Engelsen werd bevrijd, was Hoogendoorn echter zo ziek en verzwakt, dat hij op 6 mei 1945 overleed.

Jan de Kuijer werd eind 1946 opgeroepen voor de dienstplicht en ingedeeld bij het 4de Regiment Stoottroepen in Nijmegen. Op 12 mei 1947 vertrok zijn bataljon naar Sumatra. De Kuijer werd als bakker ingedeeld bij de verzorgingscompagnie en bevorderd tot soldaat 1ste klas in de functie van korporaal. Tijdens een voedseltransport op 19 februari 1949 in Palvepoek werd de wagen waarin De Kuijer zat, in een hinderlaag gelokt en beschoten. Op 20 februari 1949 is De Kuijer op het ereveld in Pandang met militaire eer begraven.

Albertus Belo werd in 1947 opgeroepen voor militaire dienst en ingedeeld bij het 3de en 4de Regiment Stoottroepen. Hij vertrok naar voormalig Nederlands-Indië, waar hij al snel werd bevorderd tot soldaat 1ste klas. Op 25 augustus 1947 ging hij in pelotonsverband op patrouille. Bij Loeboek Pakem kwam Belo in een hinderlaag terecht. Belo is op de erebegraafplaats in Medan (Sumatra) met militaire eer begraven.

Foto