Programma 4 mei 2022 .
PROGRAMMA 4 MEI 2023
18.00 uur – 20.02 uur Vlaggen halfstok
18.15 uur Basiliek aan de Nicolaasstraat open.
18.45 uur – 19.30 uur Herdenkingsbijeenkomst
m.m.v.
- Fanfare Orkest Excelsior
- Veteranen
- Dolstra Dancers
- Fulco’s Regionaal Mannenkoor
19.45 uur Vertrek Stille Tocht Route: Nicolaasstraat,
Kronenburgplantsoen, om de N.H. Kerk, Herdenkingsmonument.
Tot 19.55 Koralen Excelsior
19.55 Toespraak Edwin Tas
20.00 uur Twee minuten stilte om te herdenken.
20.02 uur Wilhelmus Samenzang met begeleiding van Fanfare Orkest Excelsior en Fulco’s Regionaal Mannenkoor
20.04 uur Krans- en bloemleggingen.
Vlag Protocol .
De vlag halfstok Als de vlag halfstok moet hangen, wordt de vlag eerst vol gehesen. Daarna wordt de vlag langzaam en statig neergehaald, totdat het midden van de vlag op de helft van de normale hoogte is gekomen. Hierna wordt de vlaggenlijn vastgebonden. De vlag wordt niet opgebonden. Bij het neerhalen van een halfstok gehesen vlag wordt deze eerst langzaam en statig vol gehesen en vervolgens op dezelfde wijze neergehaald.
Het monument .
Het Monument Kronenburgplantsoen
Monument Kronenburgplantsoen.
Herdachte groepen: Militairen in dienst van het Ned. Kon. na 1945, Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945, Vervolgden Nederland
Ontwerper: J. Tóth
Onthulling: 27 april 1995
Vorm en materiaal
Voor de vormgeving koos kunstenaar Jóska Tóth voor de zuilvorm als teken van beschaving. De vijf onderling verschoven, natuurstenen blokken symboliseren de oorlogsjaren waarin de westerse beschaving dreigde in te storten. Tevens vormen zij een stut waarop de daaropvolgende jaren van vrijheid en welvaart gebaseerd zijn. Op de blokken zijn de namen van de omgekomenen uitgebeiteld en in het basement treffen we de nieuwe bronzen plaquette van ‘orde en vrede’. De vierkante vorm van de zuil, uitgevoerd in bak- en hardsteen, sluit aan op de Nederlandse bouwwijze in het algemeen en de lokatie in het bijzonder.
Tekst
De tekst op de zuil luidt:
‘J.A. DE KUIJER 1927 – 1949
A. BELO 1927 – 1947
W. HOOGENDOORN 1912 – 1945
H.A.M. BENSCHOP 1915 – 1945
N. STEENBEEK 1915 – 1940
R. VOLWERK 1922-1947
ZIJ DIE VIELEN 1940 – 1945’.
Wijziging
Oorspronkelijk had het monument een embleem. Dit was een ereteken voor ‘orde en vrede’. Het zwaard van de Nederlandse leeuw staat symbool voor de verdediging van Nederland, de palmtak voor vrede en rust en de helm is de persoon die deze taken heeft uitgevoerd. Het embleem is in april 1994 ontvreemd.
Locatie
Het historische karakter van de plek, het plantsoen achter de koorpartij van de NH kerk, mocht op geen enkele wijze aangetast worden. De klassiek-ambachtelijke bouwwijze van het monument past bij deze gedachtegang. De situering is niet alleen ingegeven door de schoonheid van de omgeving, maar ook door de aanwezigheid van de, in 1898 geplante. Wilhelminaboom en door het feit dat het eerste monument daar ook heeft gestaan. De relatie met de Wilhelminaboom is ingegeven door het feit dat de gebeurtenissen welke ten grondslag liggen aan het monument in de regeerperiode van koningin Wilhelmina vallen.
IJsselsteinse Gevallenen .
De namen van de zes slachtoffers luiden:
N. Steenbeek, H.A.M. Benschop, W. Hoogendoorn, J.A. de Kuijer, A. Belo en R. Volwerk.
Tijdens de mobilisatie moest Nico Steenbeek in augustus 1939 opkomen als reserve 2de luitenant. Op de eerste dag van de oorlog had Steenbeek de opdracht om het vliegveld Ockenburg bij Den Haag te bombarderen. Tijdens deze operatie verongelukte zijn vliegtuig boven zee.
Herman Benschop zat tijdens de bezettingsjaren in het verzet. Hij had een grote weerzin tegen de jodenvervolging. Hij was aangesloten bij de Landelijke Knokploeg en lid van de sabotagegroep van de plaatselijke knokploeg in Utrecht. Benschop heeft verschillende joden naar veilige adressen gebracht. Ook heeft hij zelfstandig een munitieschip van de bezetter tot zinken gebracht, dat lag afgemeerd in het Amsterdam-Rijnkanaal. Toen Benschop door de NSB op straat werd gearresteerd, droeg hij een wapen bij zich. Nauwelijks twee maanden voor de bevrijding is hij samen met zeventien andere verzetsmensen gefusilleerd op het Fort De Bilt.
Willem Hoogendoorn sloot zich in 1941 aan bij het verzet door het illegaal drukken en verspreiden van het verzetstijdschrift De Vonk. Later werkte hij ook mee aan de productie van het blad De Waarheid. Op 4 februari 1943 werd Hoogendoorn van zijn bed gelicht en achtereenvolgens gevangen gezet in Amsterdam, Vught, Amersfoort, Neuengamme en Santborstel. Toen concentratiekamp Santborstel door de Engelsen werd bevrijd, was Hoogendoorn echter zo ziek en verzwakt, dat hij op 6 mei 1945 overleed.
Jan de Kuijer werd eind 1946 opgeroepen voor de dienstplicht en ingedeeld bij het 4de Regiment Stoottroepen in Nijmegen. Op 12 mei 1947 vertrok zijn bataljon naar Sumatra. De Kuijer werd als bakker ingedeeld bij de verzorgingscompagnie en bevorderd tot soldaat 1ste klas in de functie van korporaal. Tijdens een voedseltransport op 19 februari 1949 in Palvepoek werd de wagen waarin De Kuijer zat, in een hinderlaag gelokt en beschoten. Op 20 februari 1949 is De Kuijer op het ereveld in Pandang met militaire eer begraven.
Albertus Belo werd in 1947 opgeroepen voor militaire dienst en ingedeeld bij het 3de en 4de Regiment Stoottroepen. Hij vertrok naar voormalig Nederlands-Indië, waar hij al snel werd bevorderd tot soldaat 1ste klas. Op 25 augustus 1947 ging hij in pelotonsverband op patrouille. Bij Loeboek Pakem kwam Belo in een hinderlaag terecht. Belo is op de erebegraafplaats in Medan (Sumatra) met militaire eer begraven.
Ries Volwerk zijn vader wordt in 1923 politiecommandant van IJsselstein. Ries groeit hier op. Na de lagere school gaat hij werken als slagersknecht in de Kerkstraat. Als zijn ouders in 1942 verhuizen naar Cothen blijft Ries in IJsselstein. Kort daarna wordt hij tewerkgesteld in Duitsland. Als hij na zes maanden voor het eerst verlof krijgt, duikt hij in Nederland onder. Na de bevrijding meldt Ries zich in juli 1945 als vrijwilliger aan voor de strijd in Nederlands-Indië. Op 19 oktober 1947 raakt hij op de Karo-hoogvlakte tijdens een gevecht gewond. Kort daarna overlijdt hij. Ries is met militaire eer begraven in Medan (Noord-Sumatra).